Ode aan mijn Medemblik
Ik zie je wel kijken
met je ogen overal
In bezielde gebouwen
de nieuwen en de ouwen
Die als de liefde van mijn leven
Steeds opnieuw mijn ziel doorzien
Ik zie je wel wenken
met je handen overal
In de torens van de kerken
de wieken van de molens
Die me zonder het te merken
zullen lokken in jouw val
Ik zie je wel liggen
zo pittig aan het IJsselmeer
Met je knusse winkelstraten
en je vlak agrarisch land
Dat met de kosten voor de baten
door de mensen wordt bemand
Ik zie je wel grijnzen
met je brede dijk zo machtig
Die als gespierde armen
behoeden voor later
Die omhelzen en beschermen
op de grens van land en water
Ik zie je wel lonken
jouw stem klinkt overal
In de woorden van West-Friezen
tot aan internationaal
Welke taal je ook zult kiezen
jou verstaan we allemaal
Ik kan je niet ontkomen
waar ik ook verkeer
Zelfs als ik mijn ogen sluit
en jou de rug toekeer
Dan nog hoor ik het ruizen
van het IJsselmeer
Dan nog proef ik de krenten
in de West-Friese mik
Dan nog ruik ik de geuren
van mijn jeugd ‘Made-in-blik’
Dan nog voel ik de bodem
langs het tuinpad van mijn pa
Waarop liefde kon bloeien
reden dat ik besta
Dan nog hoor ik het tikken
van de masten in de haven
Het rappe hoefgetrappel
tijdens Medemblikker Draven
Dan nog klinken de glazen
in kroeg en restaurant
en tijdens kermisfeesten
op ons vruchtbare land
Dan nog ruik ik het gieren
van de boeren in het veld
De aardappels en bollen
gerooid, geraapt, geteld
Dan nog hoor ik het water
de zeilen in de lucht
Het klinken en de kater
het burengerucht
Dan nog proef ik de winters
de zomers van weleer
Zintuiglijk verlangen
herinnert mij -
steeds weer
Jij bent de liefde
waar ik zo gaarne
wederkeer
Ik kan je wel verlaten
Mijn Medemblik voorbij
Al zou ik nooit meer in jou wonen
Jij woont voorgoed in mij
Mieke de Beer-Koomen – januari 2022